Een selectie uit de nieuwsberichten van afgelopen weken:
Hoge Raad weigert renteaftrek na toepassing van fraus legisEen groep investeerders wil via een private-equityfonds een winkelketen overnemen. In plaats van dat de investeerders het geld rechtstreeks inleggen om de aankoop te betalen, bedenken ze een complexe route om belasting te besparen. Allereerst richten ze een bv en een reeks andere bedrijven op, waarmee ze een fiscale eenheid vormen. Vervolgens halen ze een Luxemburgse vennootschap, met haar deelneming, erbij als tussenstation. De Luxemburgse deelneming leent een groot bedrag aan de bv. Dat geld wordt uiteindelijk geleend aan het speciaal opgerichte koopbedrijf (de biedingsvennootschap) dat de aandelen van de winkelketen koopt. Naast deze leningen verlenen de aandeelhouders ook financiering via financiële producten, die hoge kosten met zich meebrengen, zoals de zogenaamde 'Preferred Equity Certificates'. Door deze opzet heeft de bv uiteindelijk een grote renteverplichting tegenover de Luxemburgse vennootschap. Hierdoor wordt de winst gedrukt en daarmee ook de te betalen vennootschapsbelasting. Voor de Belastingdienst lijkt het alsof dit vooral is opgezet om belasting te besparen, omdat het geld via veel tussenschakels wordt geleid zonder dat dit echt noodzakelijk lijkt. De Hoge Raad bevestigt het oordeel dat de financieringsstructuur kunstmatig is opgezet en in strijd is met het doel en strekking van de Wet op de vennootschapsbelasting. Hoewel de aandeelhoudersleningen deels op zakelijke overwegingen lijken te berusten, staat dit niet aan de toepassing van het leerstuk fraus legis in de weg. Het gaat erom dat de structuur in wezen is ontworpen om belastingvoordelen te behalen door op kunstmatige wijze rentelasten te creëren binnen de fiscale eenheid. De Hoge Raad stelt dat zulke gekunstelde constructies, die niet nodig zijn voor het bereiken van bedrijfseconomische doelen, maar wel leiden tot een belastingvoordeel, in strijd zijn met de fiscale wetgeving. Belangrijk daarbij is dat de tussengeschakelde Luxemburgse vennootschappen feitelijk geen echte bedrijfsactiviteiten hebben verricht. Zij dienden vooral als doorgeefluik om de financiering fiscaal voordelig te structureren. De Hoge Raad maakt duidelijk dat een beroep op het wetsartikel dat aftrek bij verbonden leningen regelt, niet automatisch betekent dat een dergelijke kunstmatige structuur aan de belastingtoets voldoet. Zelfs als dat artikel niet wordt overtreden, kan fraus legis worden toegepast als sprake is van misbruik van de wet als geheel. Hiermee bevestigt de Hoge Raad dat belastingconstructies die vooral zijn gericht op het behalen van fiscale voordelen aan strenge grenzen gebonden zijn. Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2025:1250 | 05-09-2025 |