Ombouw bestelauto tot personenauto leidt tot naheffing bpm

Een voertuig wordt aanvankelijk geregistreerd als bestelauto. Enige tijd later voert de eigenaar aanpassingen door. Het tussenschot wordt verwijderd, zitplaatsen worden in de laadruimte geplaatst, en aan de zijkant verschijnen ramen. Hierdoor voldoet de auto niet langer aan de fiscale eisen voor een bestelauto. Tijdens een controle constateert de Belastingdienst deze wijzigingen. 

De inspecteur is van mening dat het voertuig nu als personenauto moet worden aangemerkt. Dit leidt tot een naheffingsaanslag voor de belasting op personenauto's en motorrijwielen (bpm). Bij de berekening van het verschuldigde bedrag wordt rekening gehouden met de ouderdom van het voertuig, maar de inspecteur gebruikt hiervoor de datum van tenaamstelling van de auto op naam van de huidige eigenaar. Hierop stapt de eigenaar naar de rechtbank. Hij betoogt onder andere dat de wijzigingen aan de auto slechts tijdelijk waren en dat het onredelijk is om hiervoor een hoge aanslag op te leggen. Ook voert hij aan dat het voertuig recentelijk nog APK-goedgekeurd is. 

De rechtbank bevestigt dat het voertuig door de aanpassingen niet langer als bestelauto beschouwd mag worden. De opgelegde naheffing is rechtmatig en correct berekend. Argumenten over de tijdelijke aard van de aanpassingen of de APK-goedkeuring doen hier niets aan af. Het beroep wordt ongegrond verklaard. De naheffingsaanslag en rentebeschikking blijven in stand.
 

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:5585 | 20-08-2025

Terug