Een selectie uit de nieuwsberichten van afgelopen weken:
Ambtshalve aanslag vóór het einde van de aangiftetermijnKan de inspecteur rechtmatig een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting vóór het verstrijken van de aangiftetermijn opleggen? Deze vraag ligt op dit moment bij de Hoge Raad. De advocaat-generaal (AG) concludeert dat de voortijdige aanslagoplegging niet in strijd is met de wet of beginselen van behoorlijk bestuur. Een Luxemburgse vennootschap (SA), met een onroerende zaak in Nederland, doet jarenlang geen aangifte vennootschapsbelasting. Als gevolg daarvan legt de Belastingdienst over meerdere jaren ambtshalve aanslagen op. Over het jaar 2018 ontstaat discussie, omdat de Belastingdienst al vóór het verstrijken van de aangiftetermijn een aanslag oplegt. De SA is van mening dat het opleggen van de aanslag onrechtmatig is en dat hierdoor de aanslag moet worden vernietigd. De inspecteur stelt dat er weliswaar voortijdig is gehandeld, maar dat dit geen invloed heeft op de materiële juistheid van de aanslag. De AG concludeert dat, hoewel de ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting voortijdig is opgelegd, dit volgens hem niet in strijd is met de wet of beginselen van behoorlijk bestuur. De rechten van de SA, zoals het hoorrecht en de mogelijkheid tot bezwaar en beroep, zijn niet geschonden. De voortijdige aanslagoplegging heeft geen invloed gehad op de uiteindelijke juistheid van de aanslag. De materiële belastingschuld en de bijtelling van een zakelijke huur zijn inhoudelijk correct, en de SA heeft onvoldoende onderbouwd hoe zij door de voortijdige aanslag daadwerkelijk is benadeeld. Bron: Parket bij de Hoge Raad | Conclusie AG | ECLI:NL:PHR:2025:548 | 16-05-2025 |