Een selectie uit de nieuwsberichten van afgelopen weken:
Volgens AG mag de ontvanger afzien van aansprakelijkstelling bestuurderDe Advocaat-generaal bij de Hoge Raad (AG) gaat in een conclusie in op de bestuurdersaansprakelijkheid voor belastingschulden van een vennootschap. De procedure betreft de bestuurder van de bv, die geen melding heeft gedaan van betalingsonmacht van de bv, en om die reden aansprakelijk is gesteld voor de niet voldane belastingschulden van de bv. De Hoge Raad heeft in een tussenbeslissing aan het Hof van Justitie van de EU gevraagd of de meldingsregeling bij betalingsonmacht strijdig is met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Volgens het Hof van Justitie van de EU is dat niet het geval. In de tussenbeslissing oordeelt de Hoge Raad dat de ontvanger niet de discretionaire bevoegdheid heeft om af te zien van aansprakelijkstelling als een bestuurder niet heeft voldaan aan de meldingsplicht. Volgens de AG is dat oordeel niet juist. Het volgt niet uit een arrest van de Hoge Raad uit 2001 en verdraagt zich niet met het systeem van de wet. De AG geeft de Hoge Raad in overweging om duidelijk uit te spreken dat de in de Invorderingswet neergelegde bevoegdheid tot aansprakelijkstelling een discretionaire bevoegdheid is. De ontvanger moet volgens de AG de ruimte hebben om eerst verdere invorderingsmaatregelen te nemen jegens de belastingschuldige en daarna te besluiten of hij jegens een aansprakelijke invorderingsmaatregelen zal nemen. Voor de aansprakelijk gestelde bestuurder, die het beroep in cassatie heeft ingesteld, levert de discretionaire ruimte voor de ontvanger en de door de AG bepleite ruimere toepassing van de disculpatiegrond echter niets op. Het hof heeft namelijk vastgesteld dat de bestuurder meer dan een minimaal verwijt treft ten aanzien van het niet voldoen aan de meldingsplicht. Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR2025435, 21/03566 | 25-04-2025 |